Inleiding
Deze paragraaf geeft informatie over de mate waarin de gemeente in staat is financiële tegenvallers op te vangen. In het ‘Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten’ is aangegeven dat het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle niet-kwantificeerbare risico's.
- De (beschikbare) weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken of om niet voorziene daling van inkomsten te compenseren.
- Niet gekwantificeerde risico's zijn gebeurtenissen waaraan geen bestuurskeuze ten grondslag ligt en waarvoor geen voorzieningen of bestemmingsreserves zijn gevormd. Deze kunnen van materiële betekenis zijn in relatie tot het balanstotaal of de financiële positie.
In deze paragraaf zijn opgenomen:
- de vermogenspositie
- de kengetallen van de financiële positie
- de beschikbare weerstandscapaciteit
- de risicoanalyse
- de ratio weerstandsvermogen
Het is de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad dat de begroting in continuïteit sluitend is. Een precies sluitende begroting zonder weerstandsvermogen betekent echter dat er geen ruimte is voor tegenvallers. Hierdoor kan de uitvoering van de programma’s in gevaar komen. Een financiële buffer is daarom noodzakelijk. Hoe groot die buffer moet zijn hangt af van het risicoprofiel van de gemeente. Factoren die hierbij een rol spelen (onder andere): sociale structuur, groeipotenties en interne bedrijfsvoering.
Vermogenspositie
Om een inzicht te geven in de vermogenspositie van de gemeente zijn hieronder de verwachte balans voor 2023 en de meerjarenraming 2024-2026 weergegeven.
Prognose balans 2023 - 2026 (bedragen x € 1.000) | ||||||||||
Bedragen per 31-12- | Bedragen per 31-12- | |||||||||
Activa | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | Passiva | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
Vaste activa | Eigen vermogen (vaste passiva) | |||||||||
Immateriële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | Algemene reserves | 14.429 | 14.405 | 14.494 | 14.495 | |
Materiële vaste activa | 73.758 | 73.398 | 81.207 | 90.557 | Bestemmingsreserves | 16.911 | 14.247 | 11.816 | 9.314 | |
Dekkingsreserves | 39.823 | 41.253 | 42.714 | 44.329 | ||||||
Totaal vaste activa | 73.758 | 73.398 | 81.207 | 90.557 | Totaal eigen vermogen (vaste passiva) | 71.163 | 69.905 | 69.024 | 68.138 | |
Financiële vaste activa | Vreemd vermogen lang (vaste passiva) | |||||||||
Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen | 77 | 77 | 77 | 77 | Voorzieningen | 12.217 | 12.038 | 13.065 | 14.554 | |
Leningen aan woningbouwcorporaties | 0 | 0 | 0 | 0 | Vaste schulden (looptijd > 1 jaar) | 18.833 | 18.250 | 17.667 | 17.083 | |
Overige langlopende geldleningen | 10.549 | 9.828 | 9.107 | 8.384 | ||||||
Totaal financiële vaste activa | 10.626 | 9.905 | 9.184 | 8.461 | Totaal vreemd vermogen lang (vaste passiva) | 31.050 | 30.288 | 30.732 | 31.637 | |
Vlottende activa | Vreemd vermogen kort (vlottende passiva) | |||||||||
Voorraden onderhanden werk: | Netto vlottende schulden | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 5.744 | |||||
Bouwgrond In Exploitatie (BIE) | 10.788 | 5.973 | 1.852 | 3.501 | Overige overlopende passiva | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | |
Uitzettingen met een looptijd < 1 jaar | 13.541 | 17.417 | 14.013 | 6.500 | ||||||
Liquide middelen | 400 | 400 | 400 | 400 | ||||||
Overlopende activa | 100 | 100 | 100 | 100 | ||||||
Totaal vlottende activa | 24.829 | 23.890 | 16.365 | 10.501 | Totaal vreemd vermogen kort (vlottende passiva) | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 9.744 | |
Totaal activa | 109.213 | 107.193 | 106.756 | 109.519 | Totaal activa | 109.213 | 107.193 | 106.756 | 109.519 |
Kengetallen financiële positie (cijfers per 31-12)
Rekening 2021 | Begroting 2022 | Begroting 2023 | |
Netto schuldquote | -10,9% | 2,9% | 12,7% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | -16,0% | -1,1% | 1,3% |
Solvabiliteitsratio | 71,0% | 78,5% | 65,2% |
Structurele exploitatieruimte | 3,4% | 2,1% | 3,7% |
Grondexploitatie | 31,5% | 24,6% | 11,6% |
Belastingcapaciteit | 95,1% | 96,3% | 98,3% |
Toelichting gehanteerde kengetallen
- Netto schuldquote (%):
biedt inzicht in het niveau van de schulden ten opzichte van de eigen middelen. Hoe lager het percentage is, hoe gunstiger de financiële positie. Het percentage van 12,7% betekent dat er beperkte schulden zijn.In 2022 zijn 2 geldleningen van € 10 miljoen aangetrokken voor de financiering van toekomstig beleid. Hierdoor is de netto schuldquote in 2023 met ongeveer 10% gestegen ten opzichte van de geraamde schuldquote in 2022.
- Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen (%):
wordt berekend overeenkomstig de netto schuldquote, vermeerderd met leningen aan openbare lichamen, woningbouwcorporaties, deelnemingen en overige verbonden partijen. Dit kengetal houdt ook rekening met de risico's die gelopen worden bij voornoemde partijen. Hoe lager het percentage is, hoe gunstiger de financiële positie. Verwacht wordt dat er in 2023 vanwege duurzaamheidsleningen € 7.045.000 wordt verstrekt. Dit relatief hoge te verstrekken leningsbedrag veroorzaakt dat schuldquote gecorrigeerd met te verstrekken geldleningen slechts beperkt stijgt t.o.v. 2022. Het berekende percentage van 1,3% betekent dat er, inclusief de correctie voor de verstrekte leningen per saldo nagenoeg geen schuld is.
- Solvabiliteitsratio (%):
geeft inzicht in hoeverre we in staat zijn om aan de financiële verplichtingen op lange termijn te voldoen. Berekend is het eigen vermogen gedeeld door het totale vermogen. Hoe hoger het percentage, hoe beter we in staat zijn om aan onze toekomstige financiële verplichtingen te voldoen. Anders gesteld: hoe hoger ons eigen vermogen is ten opzichte van het totale vermogen, hoe beter we in staat zijn om onze verplichtingen op de lange termijn na te komen. Met een solvabiliteitsratio van 65,2% zijn wij in de toekomst in staat om aan onze financiële verplichtingen te voldoen.
- Structurele exploitatieruimte (%):
dit kengetal berekent de structurele baten minus lasten, gecorrigeerd met structurele mutaties in reserves gedeeld door de totale baten gecorrigeerd met structurele mutaties in reserves uitgedrukt in een percentage. Hoe hoger het percentage hoe meer ruimte er is voor structurele uitgaven. In financieel opzicht moet ernaar worden gestreefd om structurele lasten zoveel mogelijk af te dekken door structurele baten. Het percentage is > 0%. Dit betekent dat sprake is van een gezonde balans tussen de structurele uitgaven en de structurele baten.
- Grondexploitatie (%):
geeft de verhouding weer tussen de waarde van gronden ten opzichte van de totale baten exclusief mutaties in de reserves. Investeringen in grondexploitaties worden verwerkt in de waarde van de gronden en verhogen onze risico's (en verhogen de waarde van het kengetal). Gerealiseerde verkoopopbrengsten verlagen de waarde van de gronden (en verlagen de waarde van het kengetal). Best heeft op dit moment relatief niet veel bouwgronden in exploitatie.
- Belastingcapaciteit (%):
vergelijkt de lokale lastendruk van een meerpersoonshuishouden in Best met gemiddelde WOZ-waarde voor OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing met de gemiddelde landelijke lastendruk voor een meerpersoons huishouden met gemiddelde WOZ-waarde voor ozb, rioolheffing en afvalstoffenheffing. Een percentage van 98,3% betekent dat de lokale lastendruk lager ligt dan de landelijk gemiddelde lastendruk.
De berekende kengetallen zijn op basis van normen van het Rijk in te delen in 3 categorieën:
- categorie A: minst risicovol
- categorie B: gemiddeld risicovol
- categorie C: meest risicovol
·
Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit van de gemeente is als volgt opgebouwd:
- onbenutte belastingcapaciteit onroerende-zaakbelastingen (OZB)
- budget voor het doen van onvoorziene uitgaven
- vrije algemene reserve
- stille reserves: het verschil tussen de actuele liquidatiewaarde en de boekwaarde van activa (gemeentelijke eigendommen).
In de onderstaande tabel is de beschikbare weerstandscapaciteit weergegeven:
Categorie A | Categorie B | Categorie C | Kengetal begroting 2023 | Kwalificatie Best | |
Netto schuldquote | < 90% | tussen 90% en 130% | > 130% | 12,7% | A |
Netto schuldquote gecorrigeerd | < 90% | tussen 90% en 130% | > 130% | 1,3% | A |
Solvabiliteitsratio | > 50% | tussen 20% en 50% | < 20% | 65,2% | A |
Structurele exploitatieruimte | > 0% | 0% | < 0% | 3,7% | A |
Grondexploitatie | < 20% | tussen 20% en 35% | > 35% | 11,6% | A |
Belastingcapaciteit | < 95% | tussen 95% en 105% | > 105% | 98,3% | B |
Kengetallen financiële positie meerjarenraming 2024-2026
Meerjarenraming | Meerjarenraming | Meerjarenraming | |
Netto schuldquote | 7,7% | 10,5% | 22,4% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | -2,6% | 1,1% | 12,9% |
Solvabiliteitsratio | 65,2% | 64,7% | 62,2% |
Structurele exploitatieruimte | 4,3% | 5,0% | 0,7% |
Grondexploitatie | 6,2% | 1,9% | 4,0% |
Belastingcapaciteit | 97,5% | 96,6% | 95,8% |
Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit van de gemeente is als volgt opgebouwd:
- onbenutte belastingcapaciteit onroerende-zaakbelastingen (OZB)
- budget voor het doen van onvoorziene uitgaven
- vrije algemene reserve
- stille reserves: het verschil tussen de actuele liquidatiewaarde en de boekwaarde van activa (gemeentelijke eigendommen).
In de onderstaande tabel is de beschikbare weerstandscapaciteit weergegeven:
Weerstandscapaciteit | Bedrag x € 1.000 |
---|---|
Jaarlijkse exploitatie : | |
Onbenutte belastingcapaciteit OZB | 3.717 |
Stelpost voor onvoorziene uitgaven | 52 |
Totaal weerstandscapaciteit in de jaarlijkse exploitatie | 3.769 |
Vermogenssfeer per 1 januari 2023: | |
Vrije algemene reserve | 14.522 |
Stille reserves | 2.054 |
Totaal weerstandscapaciteit in de vermogenssfeer | 16.576 |
Voor het afdekken van risico's gebruiken wij alleen de weerstandscapaciteit in de vermogenssfeer. De ontwikkeling van deze capaciteit staat in grafiek 2.
Toelichting
Onbenutte belastingcapaciteit onroerende-zaakbelastingen (OZB)
Voor de OZB wordt door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de zogenaamde artikel 12-norm gehanteerd. Dit is het OZB-tarief dat een gemeente minimaal moet hanteren om in aanmerking te komen voor een artikel 12-uitkering. In de meicirculaire 2022 wordt hiervoor een normpercentage van 0,1729% van de WOZ-waarde aangegeven. De onbenutte belastingcapaciteit OZB betreft het verschil tussen het in de gemeente geldende tarief en het normtarief voor artikel 12-gemeenten.
Onvoorzien
Het budget voor onvoorziene uitgaven wordt jaarlijks geïndexeerd en is in 2023 € 52.068. In de Financiële verordening 2022 is het volgende opgenomen met betrekking tot de post onvoorziene uitgaven: Het college kan aan de wettelijk verplichte begrotingspost voor onvoorziene uitgaven middelen onttrekken
op grond van artikel 3 (artikel 3: Voor niet in de begroting opgenomen incidentele exploitatielasten van maximaal € 50.000 kan het college zonder voorafgaande autorisatie van de raad zelfstandig verplichtingen aangaan.
Vrije algemene reserve
De vrije algemene reserve is een reserve waarvoor de gemeenteraad nog geen besteding heeft vastgelegd. Voor de berekening in deze paragraaf wordt de stand van deze reserve volgens deze begroting per 1 januari 2023 gehanteerd. Het saldo van de vrije algemene reserve wordt per 1 januari 2023 geraamd op € 14.522.000.
Stille reserves
Er is sprake van een stille reserve wanneer de actuele liquidatiewaarde van een gemeentelijk eigendom hoger is dan de boekwaarde. Het gaat hierbij om alle gemeentelijke eigendommen die niet voor de openbare dienst bestemd zijn.
Voorbeelden hiervan zijn:
- landbouwgronden, die (nog) niet in bouwgrondexploitaties zijn opgenomen
- gebouwen, waaronder woningen
FINANCIELE RISICOANALYSE
Ambities kunnen niet gerealiseerd worden zonder risico’s te nemen. Het is belangrijk dat de gemeenteraad de financiële risico’s kent en hierop stuurt. Per 1 oktober 2022 is een nieuwe risicoanalyse uitgevoerd. Hieronder vindt u de resultaten.
In hoeverre kan onze organisatie financiële tegenvallers opvangen?
Uit de risicoanalyse blijkt dat onze organisatie uitstekend in staat is om niet begrote financiële tegenvallers op te vangen, dit is conform het beleidsakkoord ‘We doen het Samen’.
Of we financiële tegenvallers kunnen opvangen hangt af van twee factoren:
- de risico’s die de gemeente loopt,
- de middelen die de gemeente vrij kan maken om risico’s op te vangen
Hieronder lichten we deze twee factoren toe.
Welke financiële risico’s loopt onze gemeente?
Hieronder staan de belangrijkste financiële risicogebieden benoemd:
- Grondexploitaties 1
- Sociaal domein
- Juridische geschillen
- Inflatie
- Informatievoorziening ten behoeve van de bedrijfsvoering
- Verstrekte en gewaarborgde geldleningen
- Omgevingswet
- Milieu
- Vastgoed
- Werkloosheidsuitkeringen, wachtgeldverplichtingen personeel
Welke financiële risico’s zijn veranderd?
Hieronder vindt u de wijzigingen in de risico's per 1 oktober 2022 ten opzichte van de laatste analyse per 1 oktober 2021[1].
Risicogebieden
- Sociaal domein
Inwoners kunnen bij ons terecht voor:
- uitkeringen;
- zorgvoorzieningen voor jeugdigen;
- voorzieningen en ondersteuning zodat zij zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen of meer mogelijkheden hebben om aan het sociale leven mee te doen.
We hebben voor het sociaal domein € 1.020.000 nodig als buffer om risico’s op te vangen. We hebben hier nu € 1.097.000 voor gereserveerd (risicoreserve Sociaal domein, dit bedrag is ook bedoeld om de transformatie verder vorm te geven). Dit houdt in dat we voldoende hebben gereserveerd om alle gecalculeerde risico’s in het sociaal domein op te vangen.
- Juridische geschillen
Ontwikkelingen binnen de juridische geschillen hebben geleid tot een nieuwe inschatting. Het risicobedrag wordt nu ingeschat op € 3.890.000 (was € 3.000.000) met een risicokans van 35% (was 50%).
- Inflatie
Vorig jaar was het risico op het stijgen van de kosten van (bouw)materialen opgenomen. Gezien de ontwikkelingen is dit risico breder getrokken naar zowel prijsstijgingen in de exploitatie als investeringen. Het totale risicobedrag wordt nu geschat op € 2.120.000 (was € 1.600.000) met een gewogen risicokans van 50% (was 25%).
- Informatievoorziening ten behoeve van de bedrijfsvoering
De kans op verstoringen in de bedrijfsvoering door bijv. brand en cybercriminaliteit is aanwezig. Afhankelijk van de oorzaak en de omvang kan de gevolgschade variëren. Deze is nu ingeschat op € 14.850.000 (was € 12.620.000) met een gewogen risicokans van 6% (was 5%). Deze stijging komt voornamelijk door het toevoegen van een nieuw risicogebied.
- Verstrekte en gewaarborgde geldleningen
Er is een minimale wijziging geweest in de risico inschatting. Het risicobedrag wordt nu ingeschat op € 5.000.000 (was € 5.050.000) met een risicokans van 10% (was 11%).
- Omgevingswet
Deze risico’s hebben met name betrekking op gevolgen van de nieuwe regelgeving voor de legesinkomsten en aanpassingen in de bedrijfsvoering. Het totale risicobedrag is € 570.000 (was € 415.000) met een gewogen risicokans van 56% (was 43%).
- Milieu
Milieu heeft een totaal risicobedrag van € 540.000 met een gewogen risicokans van 42%. Bij de vorige analyse was dit nog € 325.000 resp. 32%. Deze wijziging komt doordat de kans op een bodemverontreiniging hoger is ingeschat en door een geschil met Attero Huishoudelijk Restafval over de aanlevering van restafval over de periode 2017 tot en met heden.
- Werkloosheidsuitkeringen, wachtgeldverplichtingen personeel
De risicokans is naar beneden bijgesteld en het risicobedrag naar boven. De risicokans was geschat op 50% en is nu bijgesteld naar 29%. Het totale risicobedrag is verhoogd van € 400.000 naar € 702.000. Beide wijzigingen hebben te maken met het aantreden van het nieuwe college van B&W.
De overige risicogebieden zijn niet gewijzigd.
Wat is de nieuwe risico inschatting?
We hebben voor de grondexploitaties en het sociaal domein voldoende gereserveerd als buffer om onvoorziene risico’s op te vangen. Daarom staan deze risicogebieden niet in onderstaande tabel. Voor de overige risicogebieden gebruiken we de vrije algemene reserve als buffer.
Tabel 1: financiële risico’s3
Risico | Gevolgen | Kans | Max financieel gevolg | Invloed |
---|---|---|---|---|
Juridische geschillen | Extra lasten; niet begroot | 35% | € 3.890.000 | 26.74% |
Inflatie | Risico dan prijzen meer stijgen dan begroot | 50% | € 2.120.000 | 20.96% |
Informatievoorziening ten behoeve van de bedrijfsvoering | De kans op het stilvallen van de bedrijfsvoering of gevolgschade hiervan | 6% | € 14.850.000 | 17.81% |
Verstrekte en gewaarborgde geldleningen | Verstrekken van renteloze geldleningen en betaling van borgstellingen | 10% | € 5.000.000 | 9.83% |
Omgevingswet | Extra lasten; niet begroot | 56% | € 570.000 | 7.26% |
Milieu | Exta lasten; niet begroot | 42% | € 540.000 | 4.46% |
Vastgoed | Extra lasten; niet begroot | 7% | € 3.200.000 | 4.40% |
Werkloosheidsuit-keringen, wachtgeld-verplichtingen personeel | Lasten van werkloosheidsuitkeringen, wachtgelden en loondoorbetalingen | 29% | € 702.000 | 4.03% |
Met bovenstaande risicoschatting hebben we € 5.229.000 nodig om financiële tegenvallers op te vangen. We hebben € 16.578.000beschikbaar. Onze organisatie is dus prima in staat om niet begrote financiële tegenvallers op te vangen. Ten opzichte van de vorige risicoanalyse (€ 4.430.000) hebben we nu meer geld nodig om tegenvallers op te vangen.Hieronder staat bovenstaande informatie in cijfers en grafieken weergegeven.
Welke middelen zijn beschikbaar?
Tabel 2: Beschikbare weerstandscapaciteit in de vermogenssfeer
Weerstand | Huidige capaciteit |
---|---|
Vrije algemene reserve | € 14.522.000 [2] |
Stille reserves | € 2.054.000 [3] |
Totale weerstandscapaciteit | € 16.576.000 |
Ratio weerstandsvermogen:
Beschikbare weerstandscapaciteit € 16.576.000 = 3.2
Benodigde weerstandscapaciteit € 5.229.000
Grafiek 1 Ratio weerstandsvermogen
Onderstaande grafiek (2) geeft een weergave van de ontwikkeling van de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit sinds 2017.
Tabel 3: Weerstandsnorm | ||
Waarderingscijfer | Ratio | Betekenis |
---|---|---|
A | >2.0 | uitstekend |
B | 1.4-2.0 | ruim voldoende |
C | 1.0-1.4 | voldoende |
D | 0.8-1.0 | matig |
E | 0.6-0.8 | onvoldoende |
F | <0.6 | ruim onvoldoende |
Het ratio van onze gemeente valt in klasse A. Dit duidt op een uitstekend weerstandsvermogen.
[1] Voor de grondexploitaties is de laatste analyse uitgevoerd per 1 april 2022 (ten behoeve van de jaarrekening 2021)
2 Stand per 1-1-2023
3 Stand per 1-1-2023